Assen bezocht massaal haar Bevrijdingsfestival
Geholpen door prima weer telde het Bevrijdingsfestival Drenthe bij de Baggelhuizerplas dit jaar tot in de kleine uurtjes alleen maar volop genietende bezoekers.
Om half een op zondagmiddag 5 mei werd op het festivalterrein bij de Baggelhuizerplas het bevrijdingsvuur ontstoken. Veel bezoekers waren er dit jaar al vroeg bij, want het beloofde een prachtige dag te worden.
‘Helicopteract’ Son Mieux beet op het RTV Drenthe-podium de spits af. Daniëlle Molenaar van het Dagblad van het Noorden noteerde de openingswoorden van Son Mieux-zanger Camiel Meiresonne: ‘Hallo mooie mensen in Assen, zullen we vandaag de vrijheid vieren?’ Even later klonken de eerste tonen van hun grootste hit ‘Multicolor’. Assen was er helemaal klaar voor!
Naast het hoofdpodium had het Bevrijdingsfestival Drenthe zes kleinere podia voor de liefhebbers van blues en dance en om lokaal talent de kans te geven voor een groot publiek te spelen.
Van de drie Bevrijdingsfestivals in het Noorden is de Drentse editie inmiddels uitgegroeid tot het grootste en drukst bezochte evenement. De organisatie is er trots op dat ze er met hulp van de lokale overheden, fondsen en sponsoren nog steeds in slagen om een gratis festival aan te bieden.
Veel artiesten haakten in op de bevrijding die met het festival gevierd wordt. Jett Rebel, een van hoofdacts van het Drentse festival, begon zijn optreden met de woorden: ‘Jongens het is 5 mei. We vieren de vrijheid. Wij willen vrijheid voor iedereen, waar je ook vandaag komt of wie je ook bent. Wij willen vrijheid voor iedereen.’
Tot in de kleine uurtjes ging het feest door. Iedereen ging naar huis met het stellige voornemen er volgend jaar zeker weer bij te zijn!
- Hoofdsponsor van het Bevrijdingsfestival Drenthe was ook dit jaar RTV Drenthe. Daarnaast ontving het festival belangrijke bijdragen van de provincie Drenthe, de gemeente Assen, het Nationaal Comité 4 en 5 mei, Sena en tal van sponsoren. Het Ondernemersfonds Assen stelde € 5000 beschikbaar uit het budget Stadsbreed.
Foto’s: Matthijs Jonker